BOEK: Doel2020. Het gevecht om Doel en de polder (door Jan Creve)

€ 24,- overschrijving op rek. nr. BE 26 4186 0588 9129 van Doel2020, vermelding van je adres en "Bestelling boek Doel 2020"

 
 

Persmededeling Doel 2020 en EGD&P, 17 april 2025

Doel 2020 en Erfgoedgemeenschap Doel&Polder vragen meer aandacht voor bestaande habitats op erfgoedsites

Naar aanleiding van de inhuldiging van een (opgehoogd) stuk bufferdijk in Verrebroek werd ook een nieuw aangelegde vleermuisbunker geopend. Het initiatief van het havenbestuur van de Port of Antwerp-Bruges en de Maatschappij Linkerscheldeoever (MLSO) past in het soortenbeschermingsprogramma Antwerpse haven. De aandacht vanwege de havenautoriteiten voor deze bijzondere zoogdieren is een goede zaak. In het poldergebied rond de Waaslandhaven huizen verschillende beschermde vleermuissoorten. Ze situeren zich vooral in en om erfgoedsites en oriënteren zich op historische landschapselementen zoals dijken en bomenrijen. In die zin vragen Doel 2020 en de Erfgoedgemeenschap Doel & Polder een groter engagement om de bestaande habitats te behouden. Daar gebeurt momenteel niets mee.

De aangelegde vleermuisbunker in de bufferdijk ter hoogte van de Drijdijck in Verrebroek betreft een schuilplaats met een netwerk van 150 meter aan gangen met holtes en spleten. Het is een bijzondere constructie die ontworpen werd door het Instituut voor Natuur en Bos (INBO) en voor het eerst wordt gebouwd in ons land. Of het experiment ook zal werken is alsnog onduidelijk. Maar als de gasten wegblijven uit de kelder wil men ze "proberen lokken met ultrasone geluiden". Dat doet sterk denken aan de experimenten met de zwaluwpalen in Doel. Die werden indertijd gebouwd met het vooruitzicht op de afbraak van de huizen in Doel, maar zelfs met lokgeluiden was er in Doel geen zwaluw die er ooit gebruik van maakte. Die bleven allemaal gewoon onder de dakgoten zitten. De aanleg van nieuw gegraven poelen voor de beschermde rugstreeppad of de salamander past in hetzelfde plaatje. De rugstreeppad zit tegenwoordig in elke polderwei en op nagenoeg elk boerenerf in de polder, tot in de woningen toe. Toch blijft men poelen graven.

Al die infrastructuurwerken in het kader van het soortenbeschermingsprogramma mogen er dan komen met de beste bedoelingen, ze getuigen terzelfdertijd van een gebrek aan kennis met betrekking tot de realiteit in het poldergebied. De vele soorten beschermde vleermuizen die terug te vinden zijn in het poldergebied, waaronder de meervleermuis, huizen vooral op oude boerenerven. Vleermuizen maken voor hun vliegroutes bovendien gebruik van de dijken en bomenrijen, zo eigen aan het polderlandschap. In die zin is zorg voor die oude boerenerven, voor het behoud van bestaande dijken, bomenrijen en kleine landschapselementen een absolute prioriteit als men de habitat van vleermuizen wil beshermen. Maar daaromtrent gebeurt tot nu toe niets. Dat is niet consistent in het licht van het "soortengeschermingsprogramma". Als men het meent met de soortenbescherming moet conservatie van de nog bestaande habitats op de vele erfgoedsites en in het bestaande historische polderlandschap absolute prioriteit krijgen. Dat past ook in het opzet van het akkoord Verbond voor de Toekomst waar erfgoed en natuur als complementair worden gezien.