- maart 1999 -

Doel: Het einde nog altijd niet in zicht

Op 20 januari vorig jaar besliste de Vlaamse Regering dat er in Doel, op de Linkerscheldeoever een nieuwe containerkade zou komen. In één moeite door werd beslist om ook het dorp Doel van de kaart te vegen omdat "de leefbaarheid op een aanvaardbaar niveau op halflange termijn niet kan gegarandeerd worden..." Daarmee hoopte de Vlaamse Regering voor goed "klaarheid te scheppen" en de "onzekerheid bij de Doelenaars weg te nemen"(1). Het verzet tegen de beslissing nam echter niet af, integendeel. Eén jaar na de beslissing verklaarde méér dan 70% van de Doelenaars zich akkoord met de verdere strijd voor het behoud van het dorp.(2) We geven u alle feiten nog eens op een rijtje.

Historiek van de Linkeroever

De eerste plannen voor havenuitbouw op de Linkeroever van de Schelde gaan terug tot de Napoleontische periode waarbij de keizer dacht aan een nieuwe stad met kaaien voor zeeschepen én een dok. Die plannen doken in gewijzigde vorm herhaaldelijk op in de 2de helft van de 19de eeuw. Het meest ophefmakende voorstel was dat uit 1872 van de Société Générale die benevens de uitbouw van de Rechteroever de aanleg van 3 grote dokken en een kanaaldok op de Linkeroever voorstelde. Beide oevers moesten met een vaste brug verbonden worden en "alle havendiensten zouden gegroepeerd zijn in één grote administratie die daardoor één grote krachtstoot zou krijgen. Deze administratie zou geen andere bezigheid, noch een ander belang hebben dan alles in het werk te stellen dat zou kunnen bijdragen tot het bespoedigen van de zakenomloop". De gemeenteraad van Antwerpen verwierp echter stelselmatig de projecten "op een grond die moerassig, gevaarlijk en ongeschikt is voor om het even welke opbouw". En schepen J.F. Van den Bergh-Elsen voegde er aan toe dat het ging om een onderneming die men "niet als ernstig kan beschouwen". Dat standpunt werd na de Eerste Wereldoorlog onder druk van economische belangengroepen verlaten. Een aantal gronden in de onmiddelijke omgeving van Kallo en Melsele werden onteigend maar van havenuitbouw en/of industrialisatie was (vooralsnog) geen sprake. Het enige "kunstwerk" dat tot stand kwam was de IMALSO-tunnel in 1933. Voor de eerste industriële vestiging was het nog wachten tot 1962. Toen werden bij gebrek aan voldoende bouwrijpe industriegronden op de Rechteroever in Zwijndrecht de eerste industrieterreinen aangelegd.

In 1964 lanceerde de Bank van Antwerpen in zijn jaarverslag van 1963 het idee van een grootschalige havenuitbreiding op de Linkerscheldeoever. Men dacht daarbij aan een aansluiting op het Zeekanaal Gent-Terneuzen en op de massale aanleg van industriedokken en terreinen in het ganse gebied ten noorden van de huidige expressweg Antwerpen-Kust. Een tweede proefballonnetje werd opgelaten in 1965 met de oprichting van de Antwerpse "Ambtenarencommissie voor de Uitbreiding van Stad en Haven"(ACUSH). In de besluiten van ACUSH werd opnieuw de noodzaak van de expansie op de Linkeroever beklemtoond. De commissie stelde vast dat men voor de uitbreiding van de Antwerpse haven in het noorden van de stad de uiterste grens had bereikt en Linkeroever de enige uitkomst was. In haar verslag gaf de commissie een overzicht van de geplande uitbreidingen in andere West-Europese havens en legde voor Antwerpen drie plannen voor zijnde de grote oplossing: 12.000ha tot aan de provinciale weg St.Niklaas-Hulst - de "tussenoplossing": 10.000ha - en de "minimale" oplossing: 8.200ha, waarbij dient aangestipt dat deze nog altijd elk van de geplande uitbreidingen elders in Europa overtrof... Gemeenten als Melsele, Kallo en Doel konden hier volgens de commissie echter onmogelijk voor instaan. Vandaar dat in elk van de voorliggende plannen werd uitgegaan van de noodzaak de gemeenten waar de havenuitbreiding zou plaatsvinden aan te hechten bij Antwerpen. Iets wat in vergelijkbare omstandigheden gebeurd was met een stuk Linkeroever (in 1923) en op de rechteroever met Austruweel (in 1929) en Oorderen, Lillo, Wilmarsdonk, Berendrecht en Zandvliet (in 1958). De laatste twee gemeenten waren ook voorbestemd om te verdwijnen maar het protest rond de verdwijning van vooral Oorderen en Wilmarsdonk maakte dat ze bleven bestaan.(3)

In 1966 kregen de plannen meer concrete vorm en werd de "Studiegroep voor het Gewestplan St.Niklaas-Lokeren" belast met de studie in voorbereiding van het opmaken van het "Voorontwerp van Gewestplan St.Niklaas-Lokeren". Deze studiegroep die vooral beheerst werd door de departementen economie van de universiteiten Gent en Antwerpen moest nagaan in welke mate de expansieplannen van de Antwerpse haven hun beslag konden krijgen in het Waasland. Dat leidde in juni 1967 tot een eerste "Voorstudie: Synthese en Opties" waarin werd aangestipt dat "...de mogelijkheid bestaat een 10.000 ha te ontsluiten in een vrij maagdelijk poldergebied". Tevens werd de ontsluiting via Nederlands grondgebied d.m.v. een sluis ter hoogte van Baalhoek en het gelijknamig kanaal aanbevolen. Dat zou de afstand tot de haven met 10km inkorten en tevens toelaten het "Nauw van Bath" te vermijden. Vijf poldergemeenten en 2/3 van de beschikbare landbouwgrond in het Waasland werden met dit plan van de kaart geveegd. Benevens de 10.000 ha voor industrialisatie in het noorden van het Waasland wilde men in het zuiden van het Waasland nog eens 3.500 tot 9000 ha reserveren voor huisvesting (57.000 extra-woningen voor de arbeiders die de Linkeroever zou aantrekken...), "lichte industrieën" "om de vrouwenarbeid op te vangen" en "recreatie". Op termijn zag men industrialisatie mogelijk tot voorbij Sinaai en Stekene. De uitvoering van dit alles zou uiteindelijk 60.000 arbeidsplaatsen moeten creëren...(4)

In landbouwmiddens werd er heftig geprotesteerd tegen deze plannen waarbij "geen enkele overheidsinstantie" zich bekommerde om de "onteigende boer en tuinder die omwille van de welvaart wordt geslachtofferd". Er kwam een "Aktiekomitee Zelfverdediging Linkeroever" tot stand en op 24 september 1967 betoogden in de Wase hoofdstad St.Niklaas meer dan 5000 boeren van Boerenbond en het Algemeen Boeren Syndicaat (A.B.S.) tegen wat zij grondroof en grondverspilling noemden. Ondertussen had het bestuur van de Boerenbond wel reeds een akkoord met het Ministerie van Financiën over de onteigeningsvoorwaarden afgesloten...

Ook bij nogal wat Wase gemeenten was er meer oog voor de mogelijke baten van de Linkeroeveronderneming dan de nood van de boeren en de plattelandsbevolking. Met het oog op de onderhandelingen met Antwerpen kwam reeds in 1966 de VZW Waasland en later de Intercommunale Vereniging van het Land van Waas tot stand. Daarin waren, benevens de 29 gemeenten van het arrondissement St.Niklaas, ook de provincie Oost-Vlaanderen en verschillende socio-economische organisaties verenigd. Het was van bij de aanvang duidelijk dat van hieruit weinig weerwerk zou komen tegen de industrialisering van de Linkeroever. Dat belette de getroffen gemeenten niet om hard uit te halen. Zo stelde het gemeentebestuur van Kallo dat "Het hele opgeëiste gebied behoort aan de poldergemeenschap die er sinds eeuwen woont en de streek gemaakt heeft zoals ze nu is. Men wil de grond kopen en betalen, en onteigenen wat weg moet, maar er zijn ook zaken die onvervreemdbaar zijn en zaken die niet kunnen betaald worden, zoals de miserie en het wee die hier veroorzaakt worden. De mens primeert!"(5)

Onder druk van het aanhoudend protest werd de havenuitbreiding einde 1967 beperkt tot ongeveer 6.500 ha. Maar de plannen van Antwerpen werden ook doorkruist door de komst van de kerncentrale. Met dat voornemen had EBES in 1965 het Paardenschor aangekocht in Doel. Dat nam echter niet weg dat nog altijd grote delen van verschillende dorpen en 551 land- en tuinbouwbedrijven met verdwijning werden bedreigd. In de lente van 1968 werd voor de ganse polder: Doel, Kallo, Verrebroek, Kieldrecht en Meerdonk een bouwverbod afgekondigd en het jaar nadien vonden de eerste onteigeningen plaats voor de bouw van de Kallosluis en de aanleg van industrieterreinen. In Kallo alleen verdwenen de daaropvolgende jaren (tot 1976) in totaal meer dan 200 huizen en boerderijen waaronder hoeven van meer dan 300 jaar oud. De onteigeningen verliepen echter niet van een leien dakje. Het verzet tegen de gerechtelijke uitzettingen en de daarbij horende sociale drama's hield aan en leidde herhaaldelijk tot uitbarstingen van woede en nieuwe betogingen. Zo ook toen, haaks op de beloften van de overheid, het Tweede Comité van Aankoop, verantwoordelijk voor de onteigeningen, in 1971 eenzijdig de vergoedingen met zo'n 35% naar beneden haalde.(6)

Begin de jaren '70 kwam er een eind aan de trend van een zich steeds verderzettende economische groei. De uitbreiding op de Linkerscheldeoever, zeker op zo'n grote oppervlakte, werd meer en meer in vraag gesteld. De Wase C.V.P.-senator Ferdinand De Bondt die zich reeds eerder had verzet tegen de ongebreidelde uitbreiding van de Antwerpse haven pleitte voor een gefaseerde inname van de gronden en werd hierin gevolgd door Mark Eyskens, toen Staatssecretaris voor Vlaamse Streekeconomie. Rechtstreeks leidde dit tot een afbakening tussen het zgn. havengebied en het noordelijke havenuitbreidingsgebied van elkaar gescheiden door een denkbeeldige lijn van Verrebroek naar Doel, de zgn. Lijn De Bondt, waardoor in de praktijk de industriële ontwikkeling beperkt bleef tot het zuidelijke "havengebied" (ca. 4.500ha) en het noorden met de kernen Ouden Doel en Prosperpolder landbouwgebied bleef. Veelzeggend was de reactie van de Wase Intercommunale die zich, hierin gevolgd door A.C.V. en A.B.V.V., verzette tegen deze ruimtelijke (en nochtans logische) beperking van industrialisatie.(7)

Toen in 1978 het definitieve gewestplan St.Niklaas-Lokeren tot stand kwam werd dit onderscheid tussen havengebied en havenuitbreidingsgebied op het plan aangeduid. Bovendien werd bepaald dat, in tegenstelling met bestaande plannen Doel niet zou verdwijnen. Voor de andere bedreigde dorpskeren was dit al eerder beslist. Aangaande Doel was het Koninklijk Besluit voor het vastleggen van het Gewestplan St.Niklaas-Lokeren bijzonder duidelijk: "Omwille van de rechtszekerheid en op grond van bestaande bebouwing en goedgekeurde nog niet vervallen verkavelingen wordt Doel-dorp als woongebied en woongebied met culturele, historische en/of esthetische waarde aangeduid." Rond Doel werd op het gewestplan een buffer van landbouwgrond ingekleurd. Voor het havenuitbreidingsgebied werd bepaald dat er maar van industrialisatie sprake kon zijn "voor zover werd aangetoond dat die nieuwe bestemming aan een werkelijke behoefte beantwoordt"(8)

Blunders

Ondanks de economische terugval werd begin de jaren '80 nog het Doeldok gerealiseerd. Het dok met bijna 5km kaailengte kostte 5 miljard maar ligt er sedertdien ongebruikt bij. De reden hiervoor is dat het Doeldok met zijn schuine kaaimuren bestemd was voor petrochemische overslag maar die activiteit zocht intussen andere oorden op. Ombouw van het Doeldok werd verschillende malen geopperd maar nooit in overweging genomen wegens...te duur. Zodanig dat men er nu bij het Antwerps Gemeentelijk Havenbedrijf (AGHA) (luidop) over nadenkt het dok eventueel te dempen. De (on)zin van dit project wordt misschien nog het best geïllustreerd door het antwoord op een parlementaire vraag die de vorige Minister van Openbare Werken Eddy Baldewijns hieromtrent gaf. Volgens Baldewijns was het Doeldok er gekomen omdat men... zand nodig had. Een zandwinnigsput van 5 miljard dus!

De dokken die werden gebouwd waren ook voorzien op schepen met een tonnage die de capaciteit van de Kallosluis ruim te boven gingen, waarmee men (kunstmatig) de behoefte creëerde voor een nieuwe ontsluiting van de Linkeroeverhaven.(9)

Dat belette de overheid niet om nog maar eens een nieuw dok aan te leggen op de Linkeroever. Ditmaal ging het om het Verrebroekdok, een overslagdok met een prijskaartje van 6 à 7 miljard dat, mocht het een succes worden, niet eens de schepen zou wegkrijgen via de Kallosluis. Dat onderhandelingen over een tweede toegang tot de haven over Nederlands grondgebied (het eerder vermelde Baalhoekkanaal) ondertussen nergens stonden bleek evenmin een beletsel. Ondertussen werd het dok ook gecontesteerd omdat het tot vlakbij de dorpskern van het polderdorp Verrebroek kwam. "Polders in Nood", een vreemde alliantie van échte en vermeende groene jongens, Agalevers en nationalisten bond de (ongelijke) strijd aan maar kon niet verhinderen dat toenmalig Minister van Openbare Werken Kelchtermans in 1994 zijn zegen gaf aan het project en de werken twee jaar later werden aangevat. Volgens de toenmalige "Kosten-batenanalyse van het Verrebroekdok" verwierf het project "de beste uitkomst die ooit in een kosten-batenanalyse van Belgische havenprojecten werd bekomen". Volgens de steller van deze analyse, Prof. Blauwens, zou elke geïnvesteerde frank er 5,53 opbrengen en daar konden nog weinig argumenten tegen op. Zelfs niet het feit dat in het tracé van het (intussen grotendeels gegraven) Verrebroekdok de grootst bekende (5ha) archeologische site uit het mesolithicum (8000 jaar v.o.j.) te situeren is (ik verbeter: was)...(10)

Het Verrebroekdok dat er o.m. gekomen is op basis van de groeiprognoses bij Hessenatie zou grotendeels moeten fungeren voor de overslag van auto's. Zou, want de voornaamste leverancier van Hessenatie, Wallenius-Lines, heeft eind vorig jaar beslist naar Zeebrugge te verhuizen... Dit betekent op jaarbasis 150.000 auto's minder of 1/3 van de totale auto-overslag in Antwerpen die verdwijnt. Wat bij Jan Pellens, afgevaardigd-bestuurder bij Hessenatie, de reactie ontlokte dat Hessenatie "grote inspanningen zal moeten leveren om de rendabiliteit van deze uitbreiding (het Verrebroekdok) te verzekeren". Voorwaar een vreemde uitspraak over wat tot voor 2 jaar nog gold als "de investering van de eeuw".(11)

De verhuis van Wallenius-Lines, maar ook het feit dat de meeste naties zich niet echt aan een welbepaalde haven gebonden voelen en in verschillende havens investeren, toont de absurditeit aan van het huidige, niet-geïntegreerde, havenbeleid waarbij het er vooral op aan lijkt te komen elkaar zoveel mogelijk vliegen af te vangen. Ook als dit ten koste van de omgeving of van de bewoners gaat. Zo belijden Antwerpen en Zeebrugge sinds kort (voor de camera's) dat zij in feite één haven vormen maar wil Antwerpen, ondanks de aanwezige overcapaciteit in containerbehandeling in de haven van Zeebrugge, toch een nieuwe containerterminal op de linkeroever. Dat de tweede containerterminal op Rechteroever nog maar half bezet is en de nieuw geplande ook de vernietiging van een complete dorpsgemeenschap impliceert wordt daarbij als compleet bijkomstig beschouwd.

Een nieuwe containerterminal in Doel

In de zomer van 1995 doken voor het eerst de plannen op voor een containerterminal in Doel. In de "Startnota Containerkade-West" heette het dat Antwerpen "zonder bijkomende containerinfrastructuur zijn wereldpositie als wereldhaven niet kan handhaven". Dat de tweede containerterminal op rechteroever nog maar half bezet is belette de havenzieners niet om bijkomend 4,85km containerkaaimuur en 210 ha terminaloppervlakte te vragen. Ruim 2 X zoveel als wat de terminals op rechteroever omvatten.

Van de 16 vooropgestelde varianten werd uiteindelijk de A7-variant weerhouden, een containerdok net ten zuiden van Doel, met open verbinding naar de Schelde. Kostprijs: 14 miljard. Het dok zou de dorpskern van Doel ontzien maar zou wel een deel van het omliggende buffergebied (op het gewestplan ingekleurd als landbouwgebied) aansnijden. Bovendien krijgt men volgens dit plan te maken met een grondverzet van, naar schatting, 30 à 36 miljoen m3 specie die men wil bergen ten noorden van het Doeldok en de Lijn De Bondt, in het havenuitbreidingsgebied (momenteel nog altijd landbouw en woongebied) Hierdoor zou niet alleen, opnieuw, een belangrijk deel van de Wase polders verdwijnen maar Doel zou ook quasi volledig afgesneden worden van het omliggende polderland.(12)

Het verzet tegen de plannen was bijna unaniem maar niet onvoorwaardelijk. Zo vond het gemeentebestuur van Beveren dat er geen rem mocht staan op de havenuitbreiding maar men moest wel rekening houden met de leefbaarheid van het bedreigde dorp. Burgemeester François Smet zei hierover: "Als het zo is dat de containerterminal er moet komen omdat de Antwerpse haven haar concurrentiële positie zou kunnen bewaren is dat voor ons niet onbelangrijk. De tewerkstelling op een containerterminal is niet groot, maar je mag dat project niet als een zaak op zich bekijken. Je moet het in het totale havengebeuren zien. Voor het Waasland is het belangrijk dat Antwerpen een wereldhaven blijft. Wel spijtig is dat de Doelenaars daar onder moeten lijden."(13)

Die weinig strijdbare houding lag volledig in de lijn van wat bijna 30 jaar eerder ook al te horen was bij Wase overheden. Bovendien werd intussen voor het Waasland het aandeel van de Linkeroeverkoek wettelijk vastgelegd. Met de fusie van gemeenten in 1977 kreeg Beveren Doel, Kallo, Kieldrecht, Verrebroek, Haasdonk en Melsele aan zijn grondgebied toegevoegd. Vijf van de nieuwe deelgemeenten vielen met hun grondgebied deels binnen het havengebied dat door de stad Antwerpen gecontroleerd werd. Om dit probleem "op te lossen" kwam in 1978 de wet Chabert tot stand die inhoudt dat het havenbeheer (de zgn. natte infrastructuur) onder controle kwam van Antwerpen terwijl het industriegebied (de droge infrastructuur) onder controle kwam van de Maatschappij voor het Grond en Industrialisatiebeleid van de Linkeroever, een intercommunale waar behoudens Antwerpen en het Vlaams Gewest ook de Wase Intercommunale (voor 34,6%) en Beveren (voor 10,4%) in vertegenwoordigd zijn. Deze maatschappij staat niet alleen in voor het beheer maar ontvangt ook de opbrengsten uit o.a. de verhuur van gronden. Los hiervan is de gemeente Beveren ook nog eens bevoegd om gemeentelijke belastingen op drijfkracht en gemeentelijke opcentiemen op onroerende voorheffing te innen in het industriegebied én havengebied.(14) Of anders gezegd: door de wet Chabert verdient de gemeente Beveren hopen geld aan de industrialistie op het grondgebied van zijn deelgemeenten.

Verzet

Kwam het gemeentebestuur van Beveren niet veel verder dan wat, weinig geloofwaardige, mondretoriek dan was het verzet in Doel zelf van bij de aanvang een stuk grimmiger. "De Boze Doelenaars" die zich aanvankelijk vierkant verzetten tegen enige aantasting van hun dorp kregen de publieke opinie mee en kwamen herhaaldelijk in de pers met opgemerkte acties. Toch veranderde de aard van de actie snel. Eind '95 al stelde een woordvoerder van "De Boze Doelenaars" dat het niet langer ging tegen de terminal zelf maar om de condities onder dewelke Doel kon blijven verder bestaan naast de containerterminal. Een jaar later gingen woordvoerders van de "Boze Doelenaars" nog verder door te stellen dat indien de overheid haar plannen zou doorzetten men iedereen in Doel maar moest onteigenen. Tegelijkertijd knoopten zij rechtstreekse contacten aan met het kabinet van de socialistische Minister van Openbare Werken, Eddy Baldewijns, en diens partijgenoten in het Waasland. Tot op de dag van vandaag raakten ze er ook niet meer van los.

Ondertussen bleef de Beverse C.V.P.-meerderheid met haar plan zwaaien om de kool maar vooral de Antwerpse geit te sparen: Doel moest "leefbaar" blijven maar het A7-plan mocht onder geen beding gedwarsboomd worden. Als men de leefbaarheid van Doel niet kon garanderen moest "de Vlaamse overheid maar haar conclusies trekken". Daardoor kwam zij ruimschoots tegemoet aan de idee van een algemene onteigening. Agalev hield zich in dit dossier, zowel in Antwerpen als het Waasland, opmerkelijk op de vlakte. Het behoud van de Antwerpse anti-Vlaams Blokcoalitie woog blijkbaar zwaarder dan de ecologische belangen. Slechts de laatste maanden (verkiezingen?) kwam daarin, opmerkelijke, verandering. De V.L.D. liet niets horen dat haar havenschepen Leo Delwaide kon verontrusten. Volksunie en Vlaams Blok kwamen aangaande de negatieve gevolgen van de containerterminal herhaaldelijk tussen in de gemeenteraad, provincieraad en het Vlaams Parlement maar in de Antwerpse invloedssfeer van beide partijen waren/zijn soms héél andere geluiden op te vangen. Bovendien was er het probleem met Doel zelf waar "De Boze Doelenaars" nog steeds als de enige legitieme spreekbuis golden van de plaatselijke bevolking. Zelfs als het in de loop van 1997 binnen "De Boze Doelenaars" tot een breuk kwam tussen "blijvers" en "vertrekkers" bleven de vroegere woordvoerders spreken namens de bevolking, wat zowel bij de overheid als in de pers de indruk gaf dat alle Doelenaars weg wilden. Polders In Nood had vanaf 1995 herhaalde malen geprobeerd medestanders te vinden in Doel voor een breder opgevatte actie tegen de havenuitbreiding maar was er door de tegenwerking van De Boze Doelenaars niet in geslaagd om in het dorp een poot aan de grond te krijgen. De groep ging trouwens kort nadien ter ziele.

Eind 1997 kwam, mede op initiatief van Ere-senator Ferdinand De Bondt (jaargang 1923) en ondergetekende, Doel 2020 tot stand. Doel 2020 richtte zich met een "Adres aan de Vlaamse Regering" en vroeg onverkort het behoud en de bescherming van het dorp Doel en de bedreigde Wase polders. Uitgangspunt van Doel 2020 was niet de economische groei, de haven of de containerterminal maar dat van een eeuwenoude dorpsgemeenschap in een historisch en ecologisch waardevol gebied. Het "Adres" dat werd ondertekend door een honderdtal "vooraanstaande Vlamingen" uit de academische en socio-culturele wereld vond de nodige weerklank in de pers en leverde de aanzet voor een hernieuwde actie voor het behoud van het dorp.(15)

De regeringsbeslissing van 20 januari 1998

Begin januari 1998 lekte uit dat er omtrent de mogelijke aanleg van de containerterminal een geheim akkoord was gesloten tussen federaal(!) minister Miet Smet, Europarlementslid(!) Freddy Willockx, C.V.P.-voorzitter Marc Van Peel, en de Vlaamse parlementairen Paul Dumez en Robert Voorhamme. Daarin werd de aanleg van het containerdok als "economisch verantwoord" en als "dringend gewenst" omschreven. Volgens de stellers van het document zou Doel op halflange termijn onleefbaar worden en diende er gedacht aan "hervestiging" van de bewoners. In de overeenkomst werd tevens beslist de stedenbouwkundige bestemming van Doel en omgeving te wijzigen "en in overeenstemming te brengen met de industriële-portuaire bestemming van het Linkerscheldeoevergebied", waarmee men verwees naar het wettelijk niet-bindende "Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen".

De "principiële beslissing" van de Vlaamse Regering van 20 januari 1998 over de aanleg van de containerkade sloot naadloos aan op het partijpolitiek akkoord. Doel zou verdwijnen en daarmee ook bijna 500ha landbouwgrond voor de dumping van 30 miljoen m3 zand (de zogenaamde MIDA-zones). Nieuw was dat men, nu Doel toch moest verdwijnen, suggereerde dat er wel eens een tweede ontsluiting van de haven zou kunnen plaatsvinden in het verlengde van het Doeldok. Iets wat, volgens specialisten, nautisch gezien, onzin is. Opmerkelijk was ook de passage over het "Globaal Herlocalisatieplan" waarmee men de verdrijving van de Doelse bevolking bedoelde. Die passage was duidelijk ter elfder ure toegevoegd, want gesteld in een ander én kleiner lettertype zodanig dat men het nog tussen de al bestaande tekst had kunnen tussenwringen.(16)

Dat is trouwens niet het enige dat rammelt aan "de principiële beslissing" van de Vlaamse Regering en de studies waarop zij haar beslissing baseerde. Zo moeten er inzake de nautische aspecten van de terminal "nog proeven geschieden" ...die "zullen geschieden tijdens de bouwperiode van de eerste kaaimuren". Toch wel sterk voor werken met een onomkeerbaar karakter, te meer men met de containerschepen van de afmetingen die men wil ontvangen géén ervaring heeft. Advies van de loodsenvereniging is er niet bij en voor alle proeven dient men voort te gaan op simulatoren.

Ook inzake de grondbalans, de te verzetten hoeveelheid specie, bestaat er nog altijd veel onduidelijkheid. Al de opgaves in de verschillende studies zijn bij benadering, zodanig dat men niet weet hoeveel ha. men nu eigenlijk nodig heeft om de specie te bergen. In de "Kosten-batenanalyse" van Technum bevindt zich zelfs een hoogst duistere passage waarin men spreekt over een tekort(!) aan specie om terreinen op te hogen...terwijl het vraagstuk juist omgekeerd is. Dit soort kromredeneringen zet niet alleen alles op zijn kop, het laat ook zien wat de uitgangspunten zijn van dit soort studiebureaus. Om de these van de noodzaak van het onderspuiten van 500ha landbouwgrond aanvaardbaar te doen klinken stelt men het voor alsof deze zones (de zgn. MIDA-zones) zullen volgebouwd worden met petrochemische industrie. Op die manier kan wat in wezen een verliespost is: het onderleggen van 500ha vruchtbare landbouwgrond en een ecologisch waardevol gebied als een baat(!) voor het project geteld worden. Wat men er echter niet bijverteld is dat er in het havengebied op Linkeroever nog zo'n 1.500ha opgespoten "industriegrond" braak(!) ligt.

In dezelfde lijn ligt het negeren van de kost voor de onteigening van Doel en zijn directe omgeving. Een kost die door experts geraamd wordt op zo'n 4 à 5 miljard (het betreft hier niet alleen de feitelijke onteigening - 2 à 3 miljard - maar ook de kapitaalsvernietiging door het onder zand leggen van het gebied), maar in de "Kosten-batenanalyse" wordt er niet over gesproken. Net zo min als over de jaarlijks weerkerende baggerkosten die, gezien de aard van het project, enorm hoog kunnen oplopen. De ervaringen met de Kallosluis zouden in dit geval toch een belletje kunnen laten rinkelen.

Dat dit alles van het Ministerie van Financiën (al de stukken waren maar Vijf dagen voor de beslissing van de regering op het Ministerie ter controle...) de zegen kreeg getuigt niet echt van grote zorgvuldigheid.(17)

Anderzijds bevindt zich in Doel een kernpark op 2km van het huidige havengebied. Volgens de richtlijnen van de zogenaamde "Raad van Wijzen", vervat in het Rasmussenrapport (US Atomic Energy Commission, 1974), dient rond een kernpark een veiligheidszone van minimum 1,8km gehandhaafd te worden. Zo werd het ook in het "Advies Ontwerp Gewestplan St.Niklaas-Lokeren" geformuleerd. Maar geen minister die er om maalt dat met het Deurganckdok en de geplande MIDA-zones de industriële activiteiten, van Seveso-bedrijven nota bene, tot op enkele honderden meter van de centrale kunnen komen. In de "Kosten-batenanalyse" rept Technum er met geen woord over maar in de voorafgaande "Leefbaarheidsstudie Doel" schreef men: "Wegens de aanwezigheid van de kerncentrale dient aan dit aspect (dat van mogelijke "accidentele situaties met externe gevolgen") bijzondere aandacht te worden besteed, in het bijzonder omdat de escalatie van mogelijke ongevallen naar een ongeval waarbij de kerncentrale betrokken is, absoluut moet vermeden worden".(18)

Zijn deze gegevens maatschappelijk gezien onvoldoende relevant om de kwestie Doel te herbekijken?

Tot slot kan men zich bij deze door studiebureaus afgescheiden berg papier de vraag stellen hoe het komt dat bij àl de scenario's die zijn opgemaakt (en dat zijn er wat), er géén enkel is dat uitgaat van een zo min mogelijke belasting van de aanwezige leefgemeenschap. Dat zelfs de mogelijkheid niet onderzocht werd is veelzeggend.

Menselijke, ecologische en culturele kost

In de discussie over de containerkade-west in Doel is een van de argumenten waar voorstanders steeds mee komen aandraven: de werkgelegenheid. Er werden de afgelopen jaren op dit gebied de meest fabelachtige cijfers gehanteerd: Men had het over 6.000, 8.000, 12.000, zelfs 18.000 nieuwe arbeidsplaatsen die het project zou meebrengen. Dat is vreemd gezien men het in de "Raming van de economische betekenis van het havenuitbreidingsgebied" heeft over een toename met 2.000 arbeidsplaatsen ...tegen 2015. Bovendien weet iedereen die de problematiek een beetje volgt dat containertrafiek op termijn geen nieuwe arbeidsplaatsen genereert maar eerder vernietigt. Dat is ook de stelling van Frans Coppens, economist en directielid bij een multinational en die in een "Vrije Tribune" in "De Standaard" i.v.m. Doel het volgende schreef: "Een van de hoofdbekommernissen van directie en bestuursleden van grote bedrijven en financiële instellingen is een renderende bestemming vinden voor de enorme kapitalen waarover zij beschikken. Een project zoals de uitbreiding van de haven met zijn talrijke aanlokkelijke neveneffecten is dan ook een gedroomde buitenkans die men tot elke prijs gerealiseerd wil zien. Menselijke beschouwingen komen daar niet aan te pas. De tijd is lang voorbij dat de economie er was voor de mens. Ik neem aan dat geen zinnig mens in dit land nog gelooft dat dergelijke grootschalige projecten het probleem van de werkloosheid ook maar één stap dichter bij een oplossing brengen. Behalve vrachtwagenbestuurders is in een containerhaven nauwelijks iemand te bespeuren. Ook zullen niet veel gewone burgers aan dit project grote bedragen verdienen. De uitbreiding van de haven zal er komen omdat voor een beperkt aantal personen met véél invloed, zéér veel geld op het spel staat. Voor de Vlaamse politici is het eenvoudiger een dorp van de kaart te vegen dan aan zoveel economische druk weerstand te bieden. Daarom moet Doel verdwijnen."

Zeker zo sprekend was enkele maanden geleden de titel in Het Nieuwsblad: "Geld maar geen jobs voor Bayer Antwerpen". Daarin maakte de Nieuwsblad-journalist (als énige nota bene) melding van het feit dat de investering van 5,5 miljard bij de Antwerpse chemiereus... 25 banen oplevert en er anderzijds... 28 laat sneuvelen omdat de investering tevens de stopzetting van een productielijn impliceert. Een Japanse firma die rond dezelfde tijd aankondigde 3 miljard te investeren op Linkeroever "denkt" hiermee een 15tal jobs te creëren. Maar deze wetenschap doet zelden belletjes rinkelen. Op de economische bladzijden van de meeste kranten resulteerden bovenstaande gegevens in euforische zegebulletins. De Nieuwe Gazet gewaagde in een krantenkop, volledig in tegenstelling met de feiten, zelfs van "honderden nieuwe jobs voor haven"...(19)

Momenteel, na 30 jaar havenactiviteit, werken er in het ganse Linkeroevergebied, volgens officiële cijfers, zo'n 8.000 mensen. Wat men er niet bijvertelt is dat hierin ook de meer dan 1.000 werknemers van de Kerncentrale begrepen zijn; de werknemers van de electriciteitscentrale van Kallo; de honderden werknemers van Dredging, een baggerfirma die toevallig gehuisvest is in het Linkeroevergebied maar wiens activiteiten verspreid zijn over heel de wereld; een hele resem kleine en middelgrote ondernemingen die met de haven op zich niets te maken hebben en eender waar zouden kunnen gevestigd zijn. En zo kunnen we doorgaan. Als men de havengebonden en industriële activiteiten op de Linkeroever isoleert komt men tot een tewerkstellingscijfer van hooguit 4.000. Toch wel iets anders dan de vooropgestelde 60.000 van eind de jaren '60.(20)

In Doel wonen een kleine 1.000 mensen. 650 in de dorpskern en zo'n 300 in daar omheen liggende gehuchten of verspreid in de polder. Maar de actuele bedreiging treft ook een honderdtal bewoners en landbouwers op het grondgebied van de deelgemeente Kieldrecht. Bijna 1/3 van de bevolking is jonger dan 24 jaar. 70% is eigenaar van zijn woonst. Meer dan 10% werd eerder onteigend. Sommigen onder hen zelfs 2 maal! Laat de overheid het uitschijnen dat een meerderheid van de plaatselijke bevolking het dorp de rug wil toekeren dan blijkt uit de feiten toch iets anders. Uit een enquête van de GVA in december 1998 bij 100 Doelse gezinnen bleek dat meer dan 70% de acties voor het behoud van het dorp ondersteunt. Dat resultaat verschilt weinig van wat een jaar eerder reeds bekend raakte met een gelijkaardige enquête van Het Laatste Nieuws bij 150 gezinnen en 80% van de bewoners verklaarde in Doel te willen blijven. Bovendien ondertekenden in december 1998 meer dan 400 volwassen Doelenaars, ondanks de voortdurende hetze en de intimidatie een verzoekschrift van Doel 2020 gericht aan het Vlaams Parlement en waarin gevraagd werd om het dorp te behouden. (21)

Doel herbergt ook een bijzonder rijk patrimonium. Het eeuwenoude dorp wordt zelfs omschreven als "een zeldzaam voorbeeld van urbanisatie" waarbij aan het dambordpatroon, doorsneden met steegjes en gangen, sedert het in 1614 op kaart werd vastgelegd, NIETS meer werd gewijzigd. Het bezit verschillende historische monumenten waaronder de oudste(!) windkorenmolen uit het land (1613), het barokke "Hooghuis" (1613) dat nog toebehoorde aan de schoonvader van Pieter Paul Rubens en een 19de eeuwse neo-classistische kerk waar vorig jaar, na 14 jaar, de restauratiewerken werden voltooid ten belope van meer dan 40 miljoen frank.(22)

De polders rond Doel behoren tot een Europees Habitat en Vogelrichtlijngebied dat o.m. van belang is als broedgebied en/of rust en foerageergebied van verschillende zeldzame vogelsoorten. Het gaat hier o.m. over verschillende eenden en ganzensoorten die mininum 1% van de totale populatie in Noord-West Europa uitmaken of soorten die hier 30 tot meer dan 50% van het totale Vlaamse broedvogelbestand uitmaken, in casu verschillende pleviersoorten, de zwartkopmeeuw, de kluut en de tureluur. De vrees bestaat dat een verdere havenuitbreiding ook een weerslag zal hebben op het nabijgelegen natuurgebied "Verdronken Land van Saeftinge'". Om dat te compenseren overwegen de Nederlandse overheden om de Hedwigpolder, een prachtig en net over de grens gelegen poldergebied, te ontpolderen (onder te zetten, dus). Toevalligerwijze is deze polder uitsluitend in gebruik bij Kieldrechtse en Doelse boeren...(23)

De ecologische, en niet in rekening genomen, kost omvat echter ook de toenemende trafiek over de weg. Argument waar het Antwerps Gemeentelijk Havenbedrijf niet doof naar is. In "een noodkreet" drongen zij eind vorig jaar nog aan op een versnelde uitvoering van de Grote Ring in het Waasland omdat anders "met de aanleg van de containerterminal de verkeersaders dreigen dicht te slibben". Dat daarmee andermaal een laatste stuk open ruimte in het Waasland de schop op kan zal de heren van het Havenbedrijf worst wezen.(24)

En wat nu? Een stand van zaken

Sedert de beslissing van de Vlaamse Regering op 20 januari 1998 is het verzet tegen de plannen van de overheid niet stilgevallen. Mede door de keuze van "De Boze Doelenaars" voor "billijke onteigening" en het groeiend wantrouwen tegenover de gemeentelijke overheid slaagde Doel 2020 erin om het vacuüm op te vullen. Dat resulteerde in de vorming van een actieve kern en een beduidende aanhang onder de plaatselijke bevolking, zowel in het dorp, als bij de landbouwers. Tevens zit Doel 2020 in een stevig samenwerkingsverband met de Bond Beter Leefmilieu en het Vlaams Agrarisch Centrum. Dat leidde al tot opgemerkte acties. Maar er zijn ook verschillende procedures voor de Raad van State die voor wat Doel 2020 betreft, gepleit worden door OVV-voorzitter Matthias Storme. Noch over de uitkomst van deze vorderingen, noch over een soortgelijke klacht bij de Europese Commissie, zijn er op deze moment al uitspraken te doen. De Raad Van State wees een eerste vordering af omdat volgens hem de "principiële beslissing" van 21 januari "geen beslissing is" maar enkel een "beleidsintentie". Voor wat de (tastbare) rechtsgevolgen van deze beleidsintentie betreft is de procedure bij de Raad Van State nog lopende. De Europese Commissie daarentegen liet reeds verstaan vragen te hebben bij het ganse project en vroeg aan de Vlaamse overheid bijkomend tekst en uitleg. Maar het blijft koffiedikkijken voor wat het uiteindelijk resultaat betreft. Het is niet denkbeeldig dat er de komende jaren nog een juridische slijtageslag wacht.

Een andere nog door de Vlaamse Regering te nemen hindernis is die van de gewestplanwijziging zonder dewelke geen onteigeningen kunnen plaatsvinden en Doel niet van de kaart kan geveegd worden. Het openbaar onderzoek hieromtrent leverde meer dan 10.000 persoonlijke bezwaarschriften op waaronder ook die van het arrondissement van de Boerenbond (tot nader order nog altijd één van de C.V.P.-standen), de Polders van het Land van Waas, een handvol 'petits vicaires', heemkundige kringen en, waarschijnlijk bijzonder zwaarwegend, dat van de Kerncentrale van Doel. Hoe dan ook kan de ganse procedure rond de gewestplanwijziging ten vroegste in augustus 1999 afgerond worden wat mogelijk, gezien de kieskoorts en de daaraan verbonden verplichtingen, een lichtpunt kan betekenen (andere meesters, andere zeden?).

Ondertussen voert de overheid wel een voldongen feitenpolitiek door reeds een aantal voorbereidende werken aan te vatten die technisch gezien los staan van de aanleg van het containerdok en waardoor er juridisch gezien weinig tegen te beginnen valt. Het betreft hier het verleggen van electriciteitskabels, de verplaatsing van een radartoren, de aanleg van een stuk ringweg rond de geplande terminal, enz... Via het dijkendecreet (wet om ingeval van watersnood hoogdringende werken te kunnen aanvatten, zelfs zonder onteigening of bouwvergunning) probeerde men reeds vervroegd de werken aan te vatten. Maar nadat de zaak aanhangig werd gemaakt bij de Raad Van State werd de in gang gezette procedure begin 1998 gestaakt. Een andere poging om inspraakprocedures te omzeilen is het van "algemeen belang" verklaren van de werken waardoor men niet dient te wachten op een gewestplanwijziging. Maar ook dit vormt momenteel, gezien uitspraken dienaangaande van de Europese Commissie, het onderwerp van een vordering, zowel bij de Raad Van State als bij de Europese Commissie.

Hiernaast behoort intimidatie in het Doel van 1999 tot de dagdagelijkse gebruiken van de Vlaamse overheid en haar complicen. Zo werd vorige zomer in Doel een "sociaal bemiddelaar" geïnstalleerd met als enige taak de Doelenaars zonder verzet of gemor het dorp uit te krijgen. Daarvoor ontvangt de "bemiddelaar" 4,6 miljoen per jaar, heeft hij de beschikking over een secretariaat met secretaresse, en kan hij maandelijks een luxueus propagandablad uitgeven (kostprijs 123.000Fr) waarin de verhuis gepromoot en de actie van Doel 2020 verdacht gemaakt wordt...

Op de door de overheid georganiseerde "hoorzittingen" voor de bewoners krijgt men steeds hetzelfde verhaal te horen: Verzet is zinloos - Doel moet en zal verdwijnen. Terwijl via omzendbrieven van het Tweede aankoopcomité de bewoners ertoe worden aangezet nu reeds hun huis vrijwillig te laten opmeten en schatten... De ambtelijke taal waarin dit soort van brieven is opgesteld doet trouwens heel wat Doelenaars veronderstellen dat dit soort "uitnodigingen" een verplichtend karakter heeft.

Ondanks de belofte van de overheid niet over te gaan tot verplichte onteigeningen voor het jaar 2003 werden reeds 2 onteigeningsplannen opgemaakt (met, hoe kan het anders, welwillende medewerking van de Wase Intercommunale) waarbij landbouwers en bewoners via een rondschrijven laconiek werd meegedeeld dat "als" de werken in het voorjaar "zouden kunnen starten" zij eind 1999 hun hoeve/huis moeten verlaten hebben. Dat het hier in een aantal gevallen nog om jonge landbouwers gaat met een actief (gemengd en grondgebonden) bedrijf die onmogelijk op een jaar tijd ergens anders kunnen heropstarten lijkt de overheid in deze op geen enkel moment te storen. In antwoord op een parlementaire vraag wist Steve Stevaert, gloednieuw minister van Openbare Werken zelfs te zeggen dat het hier om mensen ging die om onteigening hadden verzocht! Het maakt dat Doel 2020 nu ook voor deze onteigeningsdossiers enkele juristen heeft aangezocht.

Tot Besluit

Wat inzake Doel gebeurt in dit land kan moeilijk overschat worden. Het is sedert het begin van de jaren '60 geleden dat het nog vertoond werd: een volledig dorp, minimum 600, maximum 1000 mensen, opruimen, deporteren.

Het is moeilijk voor te stellen dat op een moment dat men het op indringende wijze heeft over het behoud van de ons resterende open ruimte en het cultuurhistorisch patrimonium beslissingen als deze op zo weinig verzet stuiten.

Het gemak waarmee besluitvormers de plannen van hun administratie in deze kritiekloos navolgen is hallucinant. De manier waarop het parlement er mee instemt beschamend.

Doel, én daarmee de strijd voor het dorp, heeft nochtans een enorme symboolwaarde. Doel vormt nog altijd een kleinschalige gemeenschap met een eigen identiteit. Een dorpsgemeenschap met een aanzienlijke groep (jonge) landbouwers. Een dorp waar gemeenschapszin écht iets betekent, net als verbondenheid met het omringende, unieke, polderlandschap. Daartegenover staat nu de macht van blind, nietsontziend kapitaal, economische machtsgroepen, geholpen door politieke waterdragers voor wie het dorp momenteel niets méér vormt dan een herhuisvestingsprobleem. Duidelijker kan het moeilijk. Aan ieder om daar de gepaste conclusies uit te trekken.

 

Jan Creve (maart 1999)


 Voetnoten

(1) E. Baldewijns, Betreft: Aanleg van een Containergetijdedok op de Linkerscheldeoever, Brussel, 1998.

(2) Gazet Van Antwerpen,17-12-1998.

(3) Luctor et Emergo, 02. Nota over Doel i.h.k. Gewestplan St.Niklaas-Lokeren, St.Niklaas, 1998.

R. Van Gerven, De Scheldepolders van de Linkeroever (Land van Waas en Land van Beveren). Bijdrage tot de geschiedenis van natuur - land - volk, Beveren, 1977, blz. 615 e.v.

B. Boeynaems, De uitbreiding van de haven van Antwerpen op de Linkerscheldeoever. Problematiek en perspectieven, Antwerpen, z.d.(1968), blz. 5-32.

(4) W. Stalmans, Ruimtelijke Ontwikkeling linker Schelde-oever. Historische Schets, A'pen, 1994.

Intercommunale Vereniging van het Land van Waas, Toekomstperspectieven voor het Linker Scheldeoevergebied, s.l. 1979.

B. Boeynaems, De uitbreiding van de haven van Antwerpen op de Linkerscheldeoever. Problematiek en perspectieven, Antwerpen, z.d.(1968), blz. 71 e.v.

(5) De Nieuwe Gids, 22-9-1967.

R. Van Gerven, De Scheldepolders van de Linkeroever (Land van Waas en Land van Beveren). Bijdrage tot de geschiedenis van natuur - land - volk, Beveren, 1977, blz. 654; 656-657.

(6) M. Van Ongevalle, Onteigeningen Linkeroever. Omzendbrief van het arrondissementsverbond van de Boerengilden van St.Niklaas, Leuven, 1966.

Dossier Linkeroever, Leuven, 1972.

R. Van Gerven, De Scheldepolders van de Linkeroever (Land van Waas en Land van Beveren). Bijdrage tot de geschiedenis van natuur - land - volk, Beveren, 1977, Blz. 657-659; 667.

Luctor et Emergo, 02 Nota over Doel i.h.k. Gewestplan St.Niklaas-Lokeren, St.Niklaas, 1998.

(7) Intercommunale Vereniging van het Land van Waas, Toekomstperspectieven voor het Linker Scheldeoevergebied, s.l., 1979.

R. Van Gerven, op. cit., blz.622; 662.

(8) K.B. Gewestplan St.Niklaas-Lokeren IV. Doel 12a.

Idem, Bijlagen met aanvullende stedebouwkundige voorschriften.

(9) D. De Coninck, Blijvende blunders. De grote nutteloze werken, Leuven 1993, blz. 64-68.

Eigen documenten, Polders In Nood: persmededelingen 1992-1996.

Ministerie van Openbare Werken. Dienst Ontwikkeling Linker Scheldeoever, Infrastructuurwerken voor de havenuitbreiding op de Linker Scheldeoever, s.l., 1976.

(10) G. Blauwens, Kosten-batenanalyse van het Verrebroekdok, s.l. 1991.

(11) De Standaard, 17-12-1998.

(12) Startnota Containerkaai/dok - West, 1995.

(13) Het Nieuwsblad, 15-1-1996.

(14) Gemeentebestuur Beveren, Informatienota met betrekking tot Containerkaai/dok - West in de Waaslandhaven, 24-11-1995.

(15) Eigen documenten, knipselarchief containerterminal Doel, 1995-...

Idem, Doel 2020, persmededelingen en correspondentie, 1997-...

(16) M. Smet, F. Willockx, M. Van Peel, e.a., Met het oog op de finalisering van de besluitvorming..., s.l., s.d.(december 1997).

E. Baldewijns, Betreft: aanleg van een Containergetijdedok op de Linkerscheldeoever, Brussel, 1998.

(17) Technum, Een geïntegreerde Kosten-batenanalyse voor het Containergetijdedok/kade-West op de Antwerpse Linkerscheldeoever. Eindrapport, Leuven, 1996.

B. Martens, Multifunctionele ontwikkeling van de Antwerpse Havenregio. Eindrapport, Berchem, 1995.

C. DeJonghe, De Havenuitbreiding op de Linkerscheldeoever. Onderzoek naar het huidige ruimtegebruik en de toekomstige ruimteclaims, Gent, 1995.

Ruimte-innames, tewerkstelling en tewerkstellingscoëfficienten in de Waaslandhaven, bijlage 3 van de brief van het Gemeentebestuur van Beveren aan de Minister-President Van den Brande, 12-12-1997.

brief van DM aan FdB en JC: Kritische lezing van de documenten in bijvoegsel aan de beslissing van de Vlaamse Regering, 1998.

Commissie voor Ruimtelijke Ordening, Openbare Werken en Vervoer, Hoorzitting (met Ferdinand De Bondt) n.a.v. het verzoekschrift van 525 Doelenaars aan het Vlaams Parlement, verslag van woensdag 9 december 1998.

(18) Technum, Leefbaarheidsstudie Doel: Containerdok West en uitbreiding van de Waaslandhaven, Leuven, 1997, blz.90-95.

Bezwaarschrift van de Kerncentrale van Doel tegen het voorontwerp van Gewestplanwijziging, Doel, 8-12-1998.

(19) De Standaard, 30-1-1998.

Het Nieuwsblad 16-1-1999.

Financieel Economische Tijd 16-1-1999.

De Nieuwe Gazet 16-1-1999.

(20) Onze Gemeente. Informatieblad van Beveren, nr. 3, 1998.

(21) B. Boeynaems, op. cit., blz. 121 e.v.

(21) Technum, Leefbaarheidsstudie Doel, blz. 47-48.

Het Laatste Nieuws, 24-2-1998.

Gazet Van Antwerpen, 17-12-1998.

(22) Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen. Provincie Oost-Vlaanderen. Arrondissement St.Niklaas. 7n, dl.1(B-L), Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, 1981, blz. 46 e.v.

(23) Instituut voor Natuurbehoud, Onderzoek naar de ecologische effecten van de aanleg van een containerdok langs de Linkerscheldeoever nabij Doel, Antwerpen, 1997.

(24) De Standaard, 13-10-1998.



Deze webstek wordt het best bekeken met Netscape Navigator 4.0 of Internet Explorer 4.0 of hoger.
© 1999 Doel 2020